Een zware en modderige dag

Een zware dag. Dat hadden we voorspeld, maar niettemin blijft het toch ‘verschieten’ als je daar aankomt.

We zaten nog in de auto in de buurt van Dunkerque toen we midden in een wolkbreuk terecht kwamen. Gietende regen, het zag zwart van de regenwolken. Het zicht werd erdoor benomen. Daar begon ik me toch zenuwachtig te voelen.

Eens voorbij de regenbuien kwamen we in Calais aan. Al direct van aan de afrit werd het beeld knal in ons gezicht gegooid: massa’s tenten, zo ver je kon zien. “The New Jungle” was duidelijk veel groter geworden. Het was 6 weken geleden sinds we er voor het eerst kwamen en nu vonden we nauwelijks nog herkenningspunten, want het hele zicht was veranderd door de bijgekomen tenten.

Jonge mannen en kinderen liepen en fietsten rond op de Chemin des Dunes. Opvallend meer kinderen. Hier en daar ook vrouwen. Die waren nog niet zo talrijk bij ons vorig bezoek. We parkeerden de auto aan het schooltje. Daar ontmoetten we Bart, met wie we om 11u00 hadden afgesproken. Er was een les aan de gang in het schooltje, met slechts een handvol vluchtelingen.

Even later kwam ook Chris ons vervoegen. Ze parkeerde haar zwarte bestelwagen naast onze wagen en haar 2 Jack Russells trippelden om ons heen. Hun mooie witte vacht zou niet lang wit blijven, want het tentenkamp was een modderpoel. Chemin des Dunes was gelukkig nog enigszins geasfalteerd, weliswaar boordevol putten in de weg. Wanneer de auto’s iets te snel voorbij reden liep je het risico een modderpoel over je heen te krijgen (wat ook effectief gebeurde).

De voedselpakketten waren in mum van tijd uitgedeeld. De regencapes die we bij hadden ook. Dan nog maar enkele paraplu’s uitdelen. Hier en daar een sjaal en een muts. We hadden nooit genoeg. Maar de vluchtelingen waren dankbaar. Soms moest ik meermaals uitleggen dat de regencapes alleen voor hen waren die geen regenjas aan hadden. Ze begrepen het wel. Maar wat zou je in hun plaats doen? Ze nemen wat ze kunnen… Achteraf bekijken ze wat ze ermee kunnen doen. Verklaart ook de hopen kledij (vooral vrouwenkledij) en schoenen die je overal langs de weg in de modder vindt. Tussen het afval.

Er wordt niet nagedacht bij bedeling van spullen. Een te kleine schoenmaat die perfect past voor iemand anders wordt gewoon op straat gegooid. Vrouwenkleren zouden al helemaal niet mogen worden bedeeld, want in het tentenkamp verblijven uitsluitend mannen. Althans, zo was het in het begin. De vrouwen en kinderen verblijven in de opvangruimte van Jules Ferry. Maar nu blijken er toch wel wat vrouwen in het kamp te verblijven, en kinderen.

Sommige gezinnen willen bij elkaar blijven natuurlijk. Doch, de vrouwen en kinderen zien er wel redelijk voorzien uit. De kinderen hebben toch allemaal een dikke jas aan en stevige schoenen, een muts, een sjaal, … Warme winterkledij en stevige schoenen voor mannen blijven een probleem. Er is gewoon nog steeds een tekort.

Toen we het tentenkamp binnen wandelden, op weg naar een Afghaans restaurantje, om te vergaderen over de toekomst van het schooltje, zagen we ook waarom het zo zinloos is om gewoon je auto leeg te maken op straat. Wat niet gebruikt kan worden vliegt op de afvalhoop, ongeacht of het nog bruikbaar is voor iemand anders, of wordt verzameld en verkocht, waaronder ook in de shops. Daar zagen we effectief een grote plastic zak met schoenen liggen. Ook lopen er veel vluchtelingen rond op slippers, maar als je goed kijkt zie je wel hun schoenen staan in de tent. Zoals ik al zei: ze nemen wat ze kunnen.

Zo gaat het nu eenmaal. Operatie “Overleven”. Maar het is vooral de naïviteit van ons, Westerlingen, om te denken dat we daar goed werk leveren door onze “oude spullen” daar te gaan “dumpen” bij de eerste de beste persoon die zijn handen uitsteekt. Toch hebben we het gisteren keer op keer gezien, telkens weer opnieuw. Auto na auto. Bestelwagen na bestelwagen. Waarom denkt men niet verder na? De vrijwilligers die er al jaren werken kunnen het blijven herhalen, maar er wordt niet geluisterd.

Op een gegeven moment stond er een rij aan te schuiven aan een bestelwagen, maar liefst 100 meter lang. Ze waren voedsel aan het uitdelen: verse groenten en dergelijke. Het duurde zo ontzettend lang om één iemand te bedelen. Die arme mannen moeten uren in de rij hebben gestaan en aan de grootte van de bestelwagen te zien zou er al zeker niet genoeg voedsel zijn geweest. Schrijnend…

Uiteindelijk was Kevin ook onze rugzakken aan het leegmaken. Je wil goedbedoeld even iets uithalen om iemand plezier te doen die vraagt om een bepaald item. Tien seconden later staan er vijf mensen rondom je. Nog even later heb je opeens niet meer genoeg om te geven. En dan valt het je te binnen dat ze het misschien niet eens echt nodig hebben. Op een gegeven moment moest ik gewoon “Stop ermee!” roepen of we zouden niets meer hebben over gehad voor de groep waarmee we persoonlijk hadden afgesproken.

Het lijkt wel alsof je een bodemloze put moet vol krijgen. Er is alleen chaos. En er zijn enorm veel frustraties aan beide kanten. Veel vrijwilligers zijn (bijna) opgebrand. De vluchtelingen zelf hebben het ondenkbaar moeilijk. Je lijkt wel terecht te zijn gekomen in een soort natte, koude hel. En toch zie je dan ook weer een andere kant. Hartelijkheid, gastvrijheid, dankbaarheid, vriendschap, … Binnen de kleine communes van verschillende nationaliteiten en etnische groeperingen helpen mensen elkaar.

In het restaurant, een grote shelter met verschillende kamers waarin grote tafels en veel stoelen staan, is het aangenaam warm. We vragen naar het menu: “Rice, chicken and beans”, zegt de Afghaan achter de bar. Klinkt prima. We gaan zitten en even later krijgen we een bord gevuld met rijst en groenten met daaronder geroosterde kip. Een plat bord met bonen in een of andere saus volgt. En stokbrood.

We vragen nog een tweede portie erbij, met nog wat roerei, wat ons genoeg lijkt voor vier mensen. Uiteindelijk krijgen we zelfs dat nog niet op. Een grote pincher water met 2 bekertjes wordt ons aan tafel bezorgd. Nog een stokbrood. We worden echt in de watten gelegd. Totale kostprijs: € 12,00. Wat allicht al de “toeristenprijs” is. Bart geeft € 15,00. “Neen, dat is te veel”, zegt de Afghaan en hij geeft geld terug.

Een aantal Britten steken hun hoofd even binnen in het restaurant. Een van hen heeft een fototoestel bij en neemt een foto. Even later zijn ze terug weg. Walgelijk, dat “kamptoerisme”. Op z’n minst hadden ze iets kunnen drinken of eten. Maar dit is dagelijkse kost en het weekend trekt vooral veel nieuwsgierige pottenkijkers aan. Belgen, Nederlanders en Britten worden hierom veracht. Een van de vluchtelingen die met een paar anderen kwam roken in een achterkamertje van het restaurant zei ook ronduit tegen Chris: “Je n’aime pas les Belges.” Hilariteit natuurlijk, gezien hij dit net zei tegen ons, vier Belgen (alhoewel Chris intussen al een hele tijd in Frankrijk woont).

Weer het kamp in. Het is een kleurrijke boel te midden een grote modderpoel met slecht weer boven ons. Veel afval ook. Verlaten tenten. Soms afgebrande tenten. Alleszins veel tenten die geeneens geschikt zijn voor regenweer, laat staan winterkou. Er wordt danig geïmproviseerd met alles wat ze aan materialen kunnen vinden en krijgen.

De wc-hokjes, die door Médecins du Monde zijn gebouwd, hebben eraan moeten geloven, alleen de “stront-containers” staan er nog. De rest is afgebroken en opgestookt. Daar gaat mijn plan om op een relatief “hygiënische” manier te gaan plassen. Uiteindelijk moet ik het dan toch in zo’n vies mobiel toilet doen: met een voet naast de wc-bril, om maar niets te moeten aanraken. Ze zijn ronduit smerig. Het is niet alleen modder die je ziet liggen en hangen. Had ik mijn plastuit maar meegenomen 🙁

Op zoek naar de Soedanezen. We hadden Taha en zijn groep beloofd terug te komen met specifieke hulpgoederen. Taha zat al 2 jaar in Calais en heeft de “verhuis” meegemaakt naar de site aan de Chemin des Dunes. Ik zet “verhuis” tussen aanhalingstekens, want eigenlijk zijn de vluchtelingen gewoon uit het eerder gevormde kamp, de oorspronkelijke “Jungle”, aan de andere kant van Calais, verdreven, omdat ze te dicht bij de Euro-tunnel zaten en overlast bezorgden bij de omwonenden.

Intussen heeft de Franse politie ook alle vluchtelingen die nog in de stad kampeerden naar “The New Jungle” gedreven. Men schat dat er nu tegen de 5000 vluchtelingen in Calais verblijven, da’s dus op 6 weken tijd een 1000-tal meer.

Het was even zoeken, doordat er zoveel tenten waren bij gekomen, maar tussen twee dekens, die als schutting werden gebruikt, door, herkende ik de rode en groene sofa waar we 6 weken eerder met Michèle, Anna en Danny koffie zaten te drinken. Ik liet Kevin eerst binnen gaan (ik ben immers een vrouw, da’s niet gepast) en hij vroeg om Taha. Even later kwam Mohammed naar ons toe. Hij herkende ons en wij hem. Een hartelijk weerzien.

Steeds meer bekende gezichten vervoegden ons. In mum van tijd stonden er stoelen klaar, waren de sofas droog gewreven en kregen we een glas water uitgeschonken.

“Taha moved to Boulogne (-Billancourt)”, vertelde Mohammed, zo’n 4 weken nadat wij voor het eerst op bezoek waren geweest. “But he sometimes come visit.”

Intussen hadden ze ook iemand verloren bij een poging tot oversteken naar Engeland. Gedood door een trein. Mijn hart brak bij het zien van hun gezichten. Nog geen vijf minuten later kreeg hij telefoon en zijn gezicht klaarde helemaal op. Er was zonet iemand heelhuids aangekomen in Engeland, want een aantal van hen hadden die ochtend vroeg nog een poging gewaagd. Mijn emoties zaten even op een rollercoaster.

Daar kwam de koffie al. Nog lekkerder dan ik het mij kon herinneren. Met veel suiker. Ik haalde onze gebruikelijke koekjes terug uit en twee blokken chocolade. Dat waren ze niet vergeten. Die waren rap uitgedeeld. Soms kwamen er vrouwen even binnen en buiten wandelen. Dan weer enkele kinderen. Die hadden nog nooit chocolade geproefd. Na wat aandringen namen ze een stukje en hun gezichten begonnen te glunderen. Een vrouw kwam ons bedanken dat we de kinderen chocolade hadden laten proeven. Een van de vrouwen was bovendien zwanger.

We haalden de rest van onze rugzakken leeg: dikke thermo-sokken en Noorse sokken, sjaals, mutsen en boxershorts. Hilariteit alweer toen ik vroeg om hun boxershort-maten. Allemaal Medium, maar eentje kon het niet laten van XXL te zeggen en toen lagen we allemaal in een deuk. Dan schoenmaten en kledingmaten noteren. Bijna allemaal schoenmaat 42 en 43. En dan opeens twee grote Soedanezen met maatje 47. Alweer hilariteit. En die hadden natuurlijk XL kledij nodig, niet omwille van hun omvang, maar omdat ze zo groot waren.

Ik noteerde uiteindelijk 21 namen met hun respectievelijke schoen- en kledingmaten. Hier en daar een persoonlijk verzoekje, zoals t-shirts. Ik bedacht me al onmiddellijk dat we broekriemen moesten meenemen de volgende keer. Want zelfs met hun maatje medium, zodat ze niet zouden rondlopen alsof er water in de kelder stond (alhoewel, die modder 😛), zagen ze er allemaal best mager uit.

Telkens wanneer iemand het kleine kamp binnen kwam, gingen ze mij zoeken om nieuwe namen en maten te noteren. We gaven ook hun voedsel-pakketten en hygiënische producten die we hadden kunnen verzamelen en legden hen uit hoe ze de tubes handgel konden gebruiken. Die probeerden ze dan ook direct uit.

Mohammed legde ons uit dat de Soedanezen zodanig georganiseerd waren dat iedere vluchteling, die nieuw het kamp binnen kwam en van Soedanese afkomst was, direct door hen werd geholpen. Ze zorgden dat nieuwelingen een slaapzak of deken kregen en een slaapplaats, al moesten ze met meerdere in één bed tot ze een tent hadden gevonden of een nieuwe slaapplaats hadden ingericht. Het voedsel wordt verdeeld. Ook de kledij, waar mogelijk, wordt verdeeld. Het enige waar we geen hoogte van krijgen is de situatie van de vrouwen. Telkens wanneer we vroegen of zij nog iets nodig hadden, kregen we geen antwoord. Ik vrees dat dat nu eenmaal bij hun cultuur hoort: het is een mannencultuur, ze zitten daar ook allemaal met mannen bij elkaar, en de vrouwen en kinderen worden apart opgevangen.

We hadden de vorige keer beloofd dat we zouden blijven eten en dus konden we het aanbod zeker niet afslaan. Enkele Soedanezen waren al gaan aanschuiven bij Salaam voor een warme maaltijd. Prompt werden twee bakjes warm voedsel van Salaam in onze handen geduwd. “Eat”, zeiden ze, ondanks onze protesten. In beide bakjes zat iets wat smaakte naar schapenvlees, met een tomaat-achtige saus, het ene wat pikant, het andere eerder zoet, met korte pasta-sliertjes en eentje met Griekse pasta. Behoorlijk plat gekookt, maar beter dan niets allicht.

Ondertussen waren ze speciaal voor ons aan het koken in de tent ernaast. Ze waren intussen al gepromoveerd van BBQ-koks naar gasvuur-koks. Een groot gasvuur met daaraan een gasfles verbonden stond in de “keuken” en maakte de ruimte lekker warm. Merguez-worstjes verdwenen in een pot met saus. Er werden ook rode linzen gekookt en tot een soort pap gemaakt.

De tafel werd gedekt buiten: één groot bord stoofpot met merguez en een groot bord linzenpap werd op tafel gezet, met een 4-tal kleine broden. Eerst werden onze handen gewassen met een fles opgewarmd water. Een 3-tal Soedanezen, waaronder Mohammed, kwam bij ons aan tafel zitten en trokken stukjes brood los uit de hompen en dopten die in de borden voedsel alvorens op te eten. Wij deden hetzelfde. Kevin herinnerde er mij nog op de valreep aan met mijn rechterhand te eten (ik ben immers linkshandig) uit respect voor hun beleefdheidsregels. Soms was het wat klungelen, maar uiteindelijk werd ik er beter in, haha.

Na het eten kregen we nog een tas lekkere, gesuikerde thee in onze handen geduwd. Heerlijk!

Dan was het tijd om te vertrekken. Het afscheid vond ik persoonlijk heel moeilijk. Veel beloftes om terug te komen, met extra materiaal en zoveel mogelijk van de gevraagde schoenen en kleren. Je zag de dankbaarheid van hen afstralen, niet alleen omwille van wat we allemaal mee brachten en van plan waren mee te brengen, maar ook omdat we hen terug hadden opgezocht en naar hun verhalen luisterden, omdat we mee dansten, lachten en zongen.

Ik moest beloven de volgende keer een opera-aria te zingen (inside-joke, het ging eigenlijk helemaal niet over opera initieel, maar over een interview – dus “Oprah” – maar ik heb het nu toch aan mijn been 😄).

Daar gaat het om: mensen onder elkaar, elkaar helpen, elkaar een hart onder de riem steken, lachen, genieten, vriendschap, warmte, delen, …
“We are all one”, zei Mohammed herhaaldelijk, al doelt hij allicht vooral op de Soedanezen en diens weldoeners, maar voor ons was dat meer dan goed genoeg.

Als iedereen die het tentenkamp bezocht nu eens een groep zou bezoeken en helpen, i.p.v. hun goederen zomaar te dumpen en de “toerist” uit te hangen, dan zouden 5000 mensen snel geholpen zijn, bedachten we ons bij het naar de auto wandelen. Zo eenvoudig kan het zijn. En zorgen voor educatie. Daar wordt flink aan gewerkt.

“En Janvier, nous sommes ‘patattes’,” gekscheerde Yann, met een armzwaai van jewelste, toen we hem ontmoetten aan Jules Ferry om de problematiek te bespreken. Ja, inderdaad, in januari moeten we er écht invliegen met z’n allen.

Prioriteit nummer 1 voor het schooltje: een bus vinden!
Oké, we helpen ze op die manier niet aan papieren en we krijgen ze al helemaal niet in Engeland, maar we zorgen tenminste dat ze in betere omstandigheden kunnen overleven en alvast kunnen leren over integratie en zichzelf kunnen voorbereiden op een job. Zodat ze zich geen ‘beesten’ voelen, alhoewel Chris zou zeggen: “beesten zijn nog beter af dan hoe die mensen hier moeten leven.” En ze heeft gelijk.

Er is veel werk voor de boeg. We kunnen nu een nieuwe concrete lijst hulpgoederen opstellen, naargelang wat we gehoord en gezien hebben, en nog beter gaan distribueren. Het lijkt een druppel op een hete plaat, maar als meer mensen – en dat gebeurt ook steeds meer en meer – hetzelfde doen, dan kunnen we er hopelijk voor zorgen dat er zo weinig mogelijk mensen sterven deze winter, van kou, honger en ontbering.

Maar we maken ons geen illusies: zoals het er nu aan toe gaat – ook mede door de stommiteiten van bezoekers en vrijwilligers die zich niet voldoende willen informeren – ziet het er niet echt goed uit. Als men zo de winter in moet gaan, dan is het onvermijdelijk dat er mensen zullen omkomen. Dat kregen we gisteren te verwerken door de aanblik van het kamp en daarmee zaten we nog lang in onze maag gesplitst (eerlijk gezegd besef ik vandaag nog steeds niet echt de omvang van de ellende).

Geef een reactie