Het leven zoals het is … in La Linière

Rond 13u00 arriveerden Rubine en Christiaan bij ons thuis met een koffer vol voedsel en hulpgoederen.

Tegen 14u00 waren we in Koksijde om Omar op te pikken die ook nog eens een rugzak vol dadels, Turks fruit en een tas vol sjaals, handschoenen, sokken en mutsen bij had. Onze koffer was gevuld met voedsel voor de kamp-keuken. En zo vertrokken we richting Duinkerke.

Geen grenscontrole, dus we waren er op minder dan een half uur. Verrassend genoeg stond er ook geen oproerpolitie aan de ingang. Slechts eenmaal kwam een busje van CRS het kamp voor welgeteld 2 minuten binnenrijden en dan weer weg. De gevreesde identiteitscontrole met bijhorende intimidatie hoefden we dus al niet te ondergaan. Maar de security aan de ingang, en de medewerkers van Afeji waren minder mals.

Het duurde belachelijk lang vooraleer ons toegang werd verschaft tot het kamp. Discussie over registratie op voorhand. Uiteindelijk konden we bewijzen dat we toegang hadden gevraagd door de e-mail van 3 dagen geleden te tonen. Om veiligheidsredenen moesten we toch nog het register intekenen, met naam, toenaam en organisatie. Er werd al eens gegrapt bij de Fransen: “Hoegaarden (Schenkt Warmte)” is blijkbaar een veel gehoorde naam waarvan de verwijzing naar het gelijknamige bier hen niet is ontgaan.

Gelukkig spreekt Kevin vloeiend Frans en dat werd gesmaakt bij Afeji. Een welkome afwisseling, zeiden ze, voor al het Engels dat ze moesten ophoesten met andere vrijwilligers. De meeste vrijwilligers zijn namelijk Britten. In het kamp hoor je voortdurend een mengelmoes van talen: Frans, Engels, Duits en dan natuurlijk de Arabische, Koerdische en Perzische talen en dialecten.

Nadat ons toegang was verleend gingen we onmiddellijk naar de kamp-keuken. Daar kregen we akkoord om onze hulpgoederen af te gaan leveren. Terug naar de parking, de auto’s halen, het kamp binnen rijden en dan naar de boerderij waar we via de poort werden binnengelaten.

Zuivelproducten langs hier, rijst langs daar. Vooral waren ze blij met de sinaasappelen. “Vers fruit en verse groenten zijn altijd heel welkom,” kregen we te horen. De voorraden zagen er goed uit, vooral veel conserven, melk en rijst. Maar het varieert. Soms vliegen ze door de voorraden heen en is er te weinig aanvulling, soms zitten ze met grote voorraden die even blijven liggen. Behalve met verse producten, die hebben ze altijd nodig.

Met de auto reden we enkele tientallen meters verder tot vlak voor het “Family Center”. Daar verwelkomden ze het speelgoed dat Rubine en Christiaan mee hadden gebracht en ook enkele dozen vol zakjes snoep voor de kinderen. Enkele kinderen bleven rond de auto cirkelen en kregen alvast een zakje snoep. Voor we het wisten stonden er een tiental kinderen rond de auto. Natuurlijk hebben die allemaal ook broertjes en zusjes die snoep willen. Even hard zijn en de koffer sluiten. Het snoepgoed belandde achter slot en grendel in het “Family Center”. We besloten wel een kleine doos snoepgoed mee te nemen in het kamp.

Terug naar de parking om de auto’s achter te laten. De kleinere spullen namen we mee in rugzakken terug het kamp in. Een bezoekje aan het “Children’s Center” waar we hartelijk contact hadden met een Ierse vrijwilliger. Hij gaf ons een kleine rondleiding en heel veel uitleg. Hij kon ons ook meteen informatie geven over de grootste noden. Zoals zand voor het speelpleintje en de zandbak. En het liefst “gezond snoep” voor de kinderen, want ze kregen zoveel snoep van vrijwilligers dat hij uiteindelijk elke dag met rond-stuiterende, drukke kinderen opgescheept zat. Vers en gedroogd fruit waren absoluut welkom.

We leerden dat de kamp-keuken instond voor het verdelen van maaltijden tot zo ver mogelijk in het kamp. Vroeger bestond het probleem erin dat de vrouwen en kinderen niet altijd tot bij de keuken geraakten. De vrouwen blijven vooral binnen in de hutten. Het “Women’s Center”, rechtover het “Children’s Center” bracht de oplossing: enkel vrouwen worden toegelaten, en daar wordt ook voedsel verdeeld zodat niemand in de kou hoeft te blijven staan. Ook via het “Children’s Center” kregen de kinderen maaltijden voorgeschoteld. Bewondering voor de vrijwilligers die elke dag dit werk doen in moeilijke omstandigheden. Naast de verschillende centra zijn er ook “Community Kitchens”. Overdekte, open keukens waar werd gekookt door de bewoners zelf. 

Nadat we afscheid hadden genomen van Rubine en Christiaan, gingen Omar, Kevin en ik naar de verste “Community Kitchen” van het kamp, waar we al eerder met Stef waren geweest. Enkele mannen zaten rond een houtkachel te praten. Toen we daar aankwamen werden we onmiddellijk uitgenodigd om dicht bij het vuur te komen zitten. Lekkere warmte, soms zelfs een tikje te warm.

We deelden de rest van de dadels en het Turks fruit dat we hadden meegebracht. Dat werd duidelijk gesmaakt. Mutsen, sjaals, handschoenen en sokken werden nog eens uitgedeeld. We luisterden naar hun verhalen. Er werd al eens gelachen. Soms viel er een lange stilte. Ze leerden dat ik stemcoach was, dus moest ik een liedje zingen. “Ain’t No Sunshine When She’s Gone”, vroeg iemand. Daarna luisterden we naar hun favoriete muziek. Een van hen was fan van opera en we zongen luidkeels mee met de Koningin Van De Nacht (niemand van ons haalde die hoge F6) en met Rusalka’s “Song To The Moon”.
“Drink strong wine, than it will work to sing that high” kreeg ik als stem-advies 🙂

Tijd om afscheid te nemen. Rap nog even naar het toilet en ik gaf mijn gsm aan Kevin omdat ik nog telefoon van Nannie verwachtte. Ik klikte de wc-deur op slot. Dat was blijkbaar geen goed idee. Het slot klikte vast en dat was dat. Ik zat opgesloten. Niemand in de buurt natuurlijk. Dus luidkeels roepen tot Omar en Kevin de wc’s kwamen binnengelopen om te kijken wat er aan de hand was. Het slot was niet open te krijgen. Dus trokken Kevin en Omar samen aan de deur om het slot te forceren. Uiteindelijk lukte het. De sloten van de andere wc-hokjes bleken ook muurvast te zitten. Ik had pech dat het slot van mijn wc-hokje wel nog dicht klikte.

Terug aan het “Family Center” liepen we Nannie tegen het lijf. Ik had enkele dagen geleden haar blog ontdekt waar ze waardevolle informatie deelde over haar ervaringen als vaste vrijwilliger in het kamp. Dus ik contacteerde haar, omdat ik meer wou leren. Vaste vrijwilligers hebben altijd goede informatie waardoor wij, vrijwilligers van buitenaf, onze hulp beter kunnen afstemmen op de noden. Want er is niemand die coördineert. Een dergelijk vluchtelingenkamp loopt op kleinere, vaak rivaliserende organisaties en onafhankelijke groepen vrijwilligers. Dus alle info was welkom.

Een leuk, hartelijk gesprek. We leerden dat zij vrijwilliger was voor het “Legal Aid Team”. Printer-papier en inkt-cartridges waren welkom. Daar gingen we voor zorgen. We leerden iets meer over de structuur van het kamp (of het ontbreken ervan). We beloofden contact te houden, en daar ben ik heel blij mee, want als onafhankelijke vrijwilliger kan je alle hulp gebruiken die je kan krijgen. Al is het maar om toegang tot het kamp te krijgen of niet met een koffer vol hulpgoederen aan te komen die niet gewenst zijn. En natuurlijk is het belangrijk dat de verslagen over het onrecht, dat in het kamp gebeurt, naar buiten worden gebracht. Daar kunnen we als vrijwilligers ook een grote rol in spelen.

Het was bijna donker toen we het kamp verlieten. Het werd gevoelig kouder. Op weg naar huis viel het op dat we allemaal moe waren. Nog even een stop in de Carrefour om wat lekkers uit te halen om te drinken. “Are you thinking what I’m thinking,” vroeg Omar bij het zien van de photo booth aan de ingang? Jup, met z’n allen dat kleine kotje in om een “Best Friends” foto te laten maken. Tiens, we kregen de foto en die machine vroeg geen geld. Gratis selfie!

Thuis gekomen bestelden we lekkere pizza en praatten we bij over de gebeurtenissen van de dag. Een productieve, positieve maar vermoeiende dag. Voor herhaling vatbaar. De volgende keer gaan we weer terug met een koffer vol verse groenten en fruit, “gezonde snacks” voor de kinderen en wat verder broodnodig is.

Geef een reactie